Een nieuw icoon: Rotterdam CS

Hoe ver gevorderd moet een bouwproject zijn voordat je het de hemel in mag prijzen? Het nieuwe Centraal Station van Rotterdam is namelijk nog niet helemaal af, maar wat een prachtig staaltje architectuur. Licht, lucht en ruimte komen op alle mogelijke manieren tot volle wasdom. Een feest voor de reiziger.


Het is alweer vijf jaar geleden dat het oude stationsgebouw werd gesloopt. Het door architect Sybold van Ravesteyn ontworpen gebouw was onderdeel van de Rotterdamse wederopbouw. Het werd gebouwd iets ten westen van het door het bombardement van 14 mei 1940 verwoeste station Delftse Poort. Bij de oplevering in 1957 werden voor het eerst de treinen uit Utrecht naar dit nieuwe verkeersknooppunt geleid, waardoor het nieuwe ‘centraal station’ zijn naam eer aan deed.
Van Ravesteyn was een omstreden architect, omdat hij tijdens zijn carrière het functionalisme (functie bepaalt vorm) langzaam inruilde voor een meer barokke stijl (de gebogen lijn). Diergaarde Blijdorp (1937-1941) is van die laatste het meest bekende voorbeeld. Bij de bouw van het Centraal Station (1950-1957) greep Van Ravesteyn uiteindelijk - op aandringen van de gemeente Rotterdam, die een modern stationsgebouw verlangde - terug op het functionalisme. Hij ontwierp het stationsgebouw als de afsluitende, gebogen wand van het ervoor liggende (verkeers)plein. Een 120 meter lange gebogen gevel die tegelijkertijd de achtergelegen perronoverkappingen moest maskeren. Ondanks het functionele karakter waren er verschillende onderdelen met een meer speels karakter. In de hal, de gevelgeleding en het materiaalgebruik was zichtbaar dat Van Ravesteyn in de loop der jaren was geïnspireerd door de moderne Italiaanse (stations)architectuur. Voor de gemiddelde reiziger waren vooral de analoge klok en de kapitaalletters op het dak in het oog springend. Toen het gebouw in 2008 werd gesloopt, kreeg het een passend afscheid. De letters Centraal station werden gehusseld tot: ‘traan laten’. RTV Rijnmond maakte er een mooi filmpje over.

Licht, lucht en ruimte
Hoewel het oude stationsgebouw er zeker mocht zijn, was er één belangrijk en vooral knellend nadeel aan het voormalige station. De onderdoorgang die zowel de noord- en zuidzijde van het station verbond als de toegangsweg naar de perrons was niet gebouwd voor de 110.000 treinreizigers die het station in 2007 moest verwerken. Zie hier de belangrijkste reden voor dit nieuwe bouwproject.
De donkere, smalle voetgangerstunnel met het veel te lage plafond is niet meer. Het tegenovergestelde is er voor in de plaats gekomen. Het station bestaat nu uit een enorm brede doorgang met aan weerszijde winkels en brede trappen richting perrons. Vooral de enorme hoeveelheid ademruimte en daglicht is bijzonder. Daarmee heeft het de kenmerken van het functionalisme (licht-lucht-ruimte) maar dan wel getransformeerd naar de maatstaven van de 21ste eeuw.


Copy-paste?
Is het station veel anders dan andere stations? Nee, er zijn zeker overeenkomsten. Vooral het gedeelte richting perrons. Binnen is er voor een gebruikelijke indeling gekozen. Een grote stationshal aan de voorkant voor de reisinformatie, kaartverkoop, trappen naar de ‘underground’ en vooral ruimte, zee van ruimte om te ontmoeten en af te spreken. Ruim genoeg om de naar verwachting 350.000 reizigers per dag aan te kunnen die in 2025 worden verwacht.
Richting de sporen zijn er aan weerszijden winkels geplaatst, zodat je het gevoel hebt alsof je door een iets te brede winkelstraat loopt. Zoals je dat ook op de stations in bijvoorbeeld Leiden en Arnhem hebt.

Zon
Het eerder genoemde licht maakt echter wel het verschil met veel andere stations. Dat komt omdat de perrons overdekt zijn met glas. Daardoor krijgt het daglicht volop de kans om via de trappen ook in de ‘winkelstraat’ te stralen. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van spiegels om het daglicht op te vangen en te weerkaatsen. Bovenop het glazen plafond, dat qua vorm wel wat weg heeft van kassenbouw, liggen honderden zonnepanelen. Qua oppervlakte groter dan een voetbalveld. De opbrengst van de zonnepanelen is vergelijkbaar met het energiegebruik van 100 huishoudens per jaar. De duurzame energie wordt gebruikt voor de roltrappen, de verlichting en de liften op het station.

Een nieuw icoon
Het onderscheidende karakter zit echter vooral aan de voorkant van het station. Wie vanuit de binnenstad over het vernieuwde Kruisplein loopt, ziet het station al van verre aankomen. De twee architectenbureaus - Benthem Crouwel en Meijer & Van Schooten - hebben boven de stationshal gekozen voor een enorm puntdak dat aan de buitenzijde is bedekt met gebobbelde, zilveren platen van roestvrij staal. Door de bobbelingen ontstaat er een, zoals de architect het noemt, een kreukeleffect. Dat zorgt er voor dat het dak niet een groot, strak geheel is geworden, zoals bij een bedrijfshal maar dat het de charme heeft van een rustig voortkabbelend waterstroompje.
Qua vormgeving is de voorgevel door sommigen al benoemd als ‘haaienbek’. Mijn eerste associatie was meer met het operahuis in Sydney. Hoewel die vergelijking bij nader inzien best mank gaat.
De binnenzijde van dit majestueuze bouwwerk is bekleed met echt schitterend houtwerk. Wat voor een mooi contrast zorgt met de zilveren platen aan de buitenzijde. Eigenlijk is het niets meer dan een houten vloer die tegen het plafond is bevestigd, maar dan wel een houten vloer van hoge kwaliteit en een schitterende uitstraling. Door de kleur en het materiaal krijgt het station iets huiselijks. Daarnaast is het houtwerk het verbindende element, want het neemt je ook mee van de grote stationshal naar de perrons. 

Groothandelsgebouw
Toen Van Ravesteyn het oude stationsgebouw ontwierp, mocht de gevel van het stadsbestuur niet hoger worden dan 14 meter. In de ogen van Van Ravesteyn was dat voor een representatieve entree van de stad eigenlijk te laag vooral omdat door het naastgelegen Groothandelsgebouw het Centraal Station in het niet zou vallen. Van Ravesteyn kreeg niet zijn zin. Hoe anders is dat nu. Het puntdak reikt tot 30 meter hoogte, zodat het is opgewassen tegen de wolkenkrabbers van het Weena. Het Groothandelsgebouw – ook zo’n schitterend monument uit de wederopbouw – valt nu echter in het niet. Jammer, hoewel daarmee wel de wens van 60 jaar geleden van Van Ravesteyn is ingewilligd. Er zijn overigens nog meer relaties met het verleden. De letters Centraal Station die aan de voorzijde zijn geplaatst, zijn een replica van de letters uit de jaren vijftig en ook de oude stationsklok hangt weer op zijn plaats. Maar naast dit stukje geschiedenis hebben de Rotterdammers vooral een mooi, modern visitekaartje voor hun stad teruggekregen.

Voor wie niet in de buurt komt van Rotterdam Centraal, kan toch een kijkje nemen door middel van deze overzichtsfilm van ArchiNed:



Geraadpleegde bronnen
Historici.nl (2013) Sybold van Ravesteyn.
RTV Rijnmond (2013) Rotterdam CS: 'Een grote haaienbek'

Bron foto’s: Gerben Helleman

Share on Tumblr

Reacties

  1. Mooie blog over een mooie station!
    Groet Gerben van der Linde

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Frank van Unen28 mei 2013 om 15:51

    Tijd voor een tochtje met de trein, zo te lezen!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Tot mijn spijt ben ik het niet eens met het artikel. Mooi of lelijk is een kwestie van smaak. Dit is echter het zoveelste staaltje megalomanie in Rotterdam, waardoor het stedenbouwkundig evenwicht verder is verstoord.
    Daarnaast zijn de ontwerpers er in geslaagd een station te maken waar ik het gevoel krijg in een donker, benauwd hol te stappen. Ik heb in het nieuwe R'dam CS meer last van claustrofobie dan op de onderste perrons in Antwerpen CS.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Mooi artikel. Ik heb je genoemd in mijn laatste blog.
    Groet

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Ik vind het centraal station een mooie toevoeging aan de Rotterdamse Skyline. Persoonlijk kom ik vaak op de grotere stations in Nederland en ben ik meer gecharmeerd van het nieuwe centraal station van Rotterdam, dan bijvoorbeeld het centraal station van Amsterdam. Ik ben dan ook van mening dat het 'winkelstraat-station' het centraal station wordt van de toekomst. Vanaf het moment dat je de trein uitstapt heb je gelijk de mogelijkheid om te winkelen en de sfeer van de stad te proeven.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten