Leven in een stadswijk

Hij stond alweer een tijdje in de boekenkast en dus werd het dit najaar de hoogste tijd om het ook eens te gaan lezen: 'Afri' van journalist Jutta Chorus over de Rotterdamse Afrikaanderwijk. Voor velen de wijk van de multiculturele markt en de losgeslagen tweede generatie Turken en Marokkanen. Het boek laat echter zien dat er – zowel in positieve als negatieve zin - nog veel meer gebeurt in deze migrantenwijk.
Chorus bivakkeerde anderhalf jaar in de wijk en beschrijft aan de hand van participerende observatie het verhaal van een aantal families die allemaal op hun eigen manier aan het rond- en vooruitkomen zijn. De geleefde wereld tot in detail beschreven.
Het is een boek dat past in een nieuwe traditie waarin journalisten voor langere tijd bivakkeren in een stadswijk. Zoals het zeer vermakelijke ‘Zwijgende portieken van de Haagse Schilderswijk’ en ‘Onze wijk’ over de volksbuurt De Graafsewijk in Den Bosch. Het moeilijke van deze onderzoeksmethode is altijd om voldoende binding te krijgen met de geïnterviewden zodat ze je net iets meer vertellen, maar tegelijkertijd dien je ook objectief te blijven. Daarnaast is er altijd de moeilijke opgave om anekdotes ook in een groter kader te kunnen plaatsen en om hoofd- en bijzaak van elkaar te scheiden. Hoewel ‘Afri’ een hele interessante kijk in de keuken is van deze stadswijk en zeer goed te lezen is, merk je dat Chorus toch zo nu en dan in deze valkuilen is gestapt. Vooral naar het einde toe ontstaat een wat eentonig verhaal waarin de verschillende familieproblemen de overhand krijgen. Het begint dan helaas meer te lijken op een script van een soap. Waargebeurd. Dat dan weer wel.
Het eerste deel legt daarentegen een paar interessante processen bloot.
Ten eerste de kennismaking van een buitenstaander met een aandachtswijk dat niet echt haar terrein lijkt te zijn. De spanning en vooroordelen zijn aan het begin dan ook tussen de regels door te lezen. Langzaam zie je de journalist echter vertrouwd raken met haar omgeving en de bewoners. Hierdoor wordt het na verloop van tijd meer dan een beschrijving van een stadssafari (de uitgever is dit station nooit gepasseerd gezien de keuze van de foto op de omslag). Langzaam ontstaat een realistisch beeld van een wijk waar iedereen probeert te overleven.
Het boek geeft ook een mooie beschrijving van de jongerencultuur of beter gezegd straatcultuur, die meer bepalend is voor de omgangsvormen dan de cultuur vanuit etnisch oogpunt. Vooral de spanning tussen de jongeren, welzijnswerkers en politie geven een herkenbaar beeld van hoe alle partijen met hangen en wurgen de vrede proberen te bewaren. Daarbij wordt goed inzichtelijk gemaakt hoe ingewikkeld het is om een goede balans te vinden tussen aan de ene kant repressie, straffen en aan de andere kant preventie en inzet jongerenwerk. Neem je de ‘taal van de straat’ als uitgangspunt of de ‘taal van beleid’? En hoe win je het vertrouwen? Door juist een vriend of ‘leraar’ te zijn?  En op welk moment? Want de jongeren nemen per situatie (overdag of ’s avonds, alleen of in groepsverband, thuis of buiten) een andere gedaante aan. Steeds komt een andere karaktertrek naar boven die van geval tot geval om een andere aanpak vraagt.
Tenslotte staan er een paar verhalen in die alle problemen in een mooi historisch perspectief plaatsen. De huidige diversiteit en spanningen tussen bevolkingsgroepen is er namelijk altijd al geweest. Wie denkt dat dit iets is van de laatste jaren komt bedrogen uit. De Afrikaanderwijk, maar ook andere stadswijken, hebben namelijk altijd een bijzonder nuttige functie gehad als vestigingslocatie voor nieuwkomers. Zo zorgde de opkomst van de industrie vanaf 1875 voor een trek van verarmde boeren vanuit Noord-Brabant en de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden naar de grote steden. Wat tot veel spanningen leiden tussen de verschillende geloofsovertuigingen en tot heel wat spraakverwarring door de verschillende dialecten. In de jaren zestig en zeventig zochten immigranten uit Turkije en Marokko op hun beurt goedkope woningen om zich met hun overgekomen gezinnen te herenigen. Ook deze groepen hadden hun eigen taal, cultuur en gebruiken. En sinds enkele jaren zijn het de Bulgaren en Polen die voor een soortgelijk proces zorgen. De geschiedenis lijkt zich dus steeds te herhalen. Van homogeniteit is nog nooit sprake geweest.

Al met al een aanrader voor wie een meer reëel beeld wil hebben van het dagelijkse leven in een stadswijk, zowel op straat als achter de voordeur. Het is echter afhankelijk van de ervaringen van de lezer zelf of men aan het einde van het boek verbaasd, boos, geschokt, beduusd, teleurgesteld of bevestigd in zijn of haar beeld is.


Meer stadslente-boeken op http://stadslente.blogspot.com/2011/12/stadlente-boeken.html 

Reacties